Wat heeft e-waste met CO₂-uitstoot te maken?

30 nov 2025 door Pim Meurs
E-waste berg

Altijd al eens willen weten welke relatie e-waste heeft tot CO₂-uitstoot en klimaatverandering? Ik ook. En dus ben ik op zoek gegaan naar wetenschappelijke artikelen die dat in kaart brengen.

Tijdens mijn zoektocht stuitte ik op een interessant PhD-onderzoek van Ibrahim Badawi, getiteld “Repairing the Future: Addressing E-Waste and Climate Change through Right to Repair Legislation.” In dit onderzoek combineert hij inzichten over elektronica-afval, broeikasgassen én de rol van reparatie.

Wat blijkt? E-waste is niet alleen een afvalprobleem, het is ook een klimaatprobleem. In deze blog neem ik je mee in zijn conclusies. We kijken naar hoe e-waste op twee manieren CO₂-uitstoot veroorzaakt, direct én indirect, én waarom het recht op reparatie daarin een cruciale rol speelt.

E-waste en CO₂: hoe zit dat?

Badawi maakt in zijn thesis onderscheid tussen twee vormen van impact die e-waste heeft op de CO₂-uitstoot:

  1. Directe impact – dus uitstoot die ontstaat bij of door het weggooien/verwerken van elektronica.

  2. Indirecte impact – de uitstoot die plaatsvindt omdat we elektronica niet repareren, en dus sneller vervangen.

We lopen ze één voor één door.

Directe impact: hoe e-waste bijdraagt aan broeikasgassen

Wanneer e-waste op de verkeerde manier wordt verwerkt, draagt dat op verschillende manieren direct bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Er zijn grofweg drie belangrijke routes:

1. Verbranding van e-waste

In veel landen (vooral zonder goed afvalbeheer) wordt e-waste open verbrand om waardevolle metalen eruit te halen, zoals koper. Die verbranding stoot niet alleen CO₂ uit, maar ook giftige dampen en fijnstof. Dit gebeurt vaak zonder milieubescherming, met directe schade voor klimaat én gezondheid.

2. Koelmiddelen in apparaten

Apparaten zoals koelkasten, airconditioners en vriezers bevatten vaak HFK’s (fluorkoolstoffen) als koelmiddel. Deze gassen zijn veel krachtiger dan CO₂, sommige hebben een warmtevasthoudend vermogen dat honderden tot duizenden keren groter is. Als deze apparaten onzorgvuldig worden gesloopt of gedumpt, lekken die gassen weg in de atmosfeer.

3. Methaanvorming in stortplaatsen

Hoewel e-waste zelf geen methaan uitstoot, belandt het vaak op stortplaatsen tussen ander afval zoals etensresten en papier. Dat organisch afval verteert zonder zuurstof (anaeroob), waardoor methaan vrijkomt, een broeikasgas dat 28 tot 80 keer sterker is dan CO₂. E-waste draagt dus niet direct bij, maar versterkt een systeem waarin die uitstoot ontstaat.

De rode draad: wanneer e-waste niet wordt gerepareerd of professioneel gerecycled, draagt het bij aan systemen en processen die onnodig veel broeikasgassen vrijmaken. Oplossing? Houd het uit de verbrandingsoven, uit de koelkastdump én uit de vuilstort, en geef het een tweede leven.

Indirecte impact: alles begint bij productie

Maar de grootste impact zit eigenlijk ergens anders, namelijk vóór je apparaat stukgaat. Badawi wijst erop dat het overgrote deel van de CO₂-uitstoot van bijvoorbeeld je smartphone, laptop of tv al ontstaat in de productiefase:

  • Denk aan het winnen van grondstoffen, het smelten van metalen, het maken van chips, het assembleren van onderdelen in fabrieken, en vervolgens: transport over de hele wereld.

  • Al deze stappen zijn extreem energie-intensief, en veroorzaken veel CO₂-uitstoot.

  • Als we die apparaten na 2 of 3 jaar weer afdanken, dan stapelen we die klimaatimpact telkens weer op.

Volgens schattingen (o.a. aangehaald door Badawi) is een gemiddelde smartphone verantwoordelijk voor zo’n 60 tot 70 kg CO₂ tijdens zijn productie en transport. En dat terwijl we die dingen vaak maar 2–3 jaar gebruiken.

Dus: hoe korter een apparaat meegaat, hoe vaker we de hele vervuilende cyclus herhalen. En dát is de indirecte CO₂-impact van e-waste.

Wat is de oplossing? Repareren!

De conclusie van Badawi (en eerlijk gezegd: ook van mijn eigen zoektocht) is helder. Als we apparaten langer gebruiken, besparen we zowel directe als indirecte uitstoot.

Daarom is het zó belangrijk om het recht op reparatie te beschermen en te versterken. Want:

  • Repareren verlengt de levensduur van apparaten.

  • Dat zorgt ervoor dat er minder nieuwe apparaten gemaakt hoeven te worden (dus: minder CO₂).

  • En het voorkomt dat apparaten te snel op de afvalberg belanden (dus: minder uitstoot én minder giftige stoffen).

En het is niet alleen goed voor het klimaat: repareren is vaak ook goedkoper, duurzamer, en geeft je de controle terug over je eigen spullen. Je zou denken dat dit de normaalste zaak van de wereld is, maar fabrikanten maken dat helaas nog te vaak knap lastig.

Meer weten?

De PhD-thesis van Ibrahim Badawi is absoluut de moeite waard als je de diepte in wilt over dit onderwerp en wilt zien welke onderzoeken hij citeert. Je kunt het volledige document vinden via de Seattle University of hier online inzien.